Boekdrukkunst
Vroeger wisten ze nog niet hoe ze simpel boeken konden laten drukken, ze werden eerst overgeschreven door monniken, maar later ontstond er iets wat leek op de boekdrukkunst, de blokdrukkunst. Uit een stuk hout werd de tekst gesneden en dan als pagina gedrukt. Dat werkte natuurlijk niet zo goed want het uitsnijden duurde heel erg lang en na één keer gebruik kon het weggegooid worden. Toen werd in 1445 door Gutenberg te Mainz de boekdrukkunst uitgevonden, eerst dachten de mensen dat het Laurens Janszoon Coster was die het had uitgevonden, maar dat bleek maar een verzinsel te zijn. Gutenberg ontdekte hoe je uit losse loden letters een tekst kon maken. Een pagina werd gemaakt door losse letters en dan gedrukt, daarna kon hij de letters weer opnieuw gebruiken. Het eerste boek wat hij drukte was de Bijbel, gelijk een heel groot boek waar hij lang mee bezig was.
Voordat de boekdrukkunst in Nederland was doorgedrongen duurde dat wel even, ongeveer 20 jaar. In 1473 werd het eerste boek in Nederland gedrukt. De eerste teksten waren in het Latijn, maar gauw daarna begon men ook Nederlandse teksten te drukken. Jacob Jacobszoon van der Meer en Mauricius Yemantszoon, alle twee uit Delft, drukten de bijbel, 10 januari 1477 verscheen de Delftse Bijbel. Eerst maakten men vooral herdrukken van populaire oude teksten, maar na een tijdje gingen ze ook nieuwe teksten laten schrijven of oude teksten herschrijven. Dit genre noemden ze ‘prozaroman’, vaak een bewerking van een ander verhaal. De uitvinding van de broekdrukkunst was heel belangrijk want zo konden de boeken sneller gedrukt worden, het gevolg was dat boeken dus wat goedkoper werden omdat ze sneller konden worden geproduceerd. Zo werden boeken ook voor de ‘gewone’ man beter te verkrijgen, waardoor de kennis groeide, ook onder de jongeren. Overal in Nederland werden rederijkerskamers opgericht. Rederijkers waren mensen die van literatuur hielden en met elkaar hadden afgesproken om ongeveer één keer per maand allemaal een gedicht te schrijven over een opgegeven onderwerp, en de rederijkerskamers waren daar de verenigingen van. Het gedicht moest aan een aantal strenge regels voldoen en moest worden opgedragen aan de prins van de rederijkerskamers, hij was een soort van voorzitter. Je moest je wel goed aan de regels houden want anders moest je een boete betalen. Er werden ook vaak wedstrijden gehouden tussen de verschillende verenigingen. Rederijkers speelde een hele belangrijke rol bij feesten of plechtige gebeurtenissen, zij beelden dingen af, deden veel in de organisatie en uitvoering. Zo hielpen ze ook mensen met een politieke boodschap over te brengen naar hun vorst door het in scènes af te beelden als er bijvoorbeeld een intocht was van een vorst. De stad zag de rederijkers als een soort propaganda voor de stad. In heel veel steden werden stadsdichters aangesteld. De broekdrukkunst zou ook van belang zijn geweest voor de rederijkers. Zo konden ze hun gedichten misschien verkopen, of goed bewaren. Zelf hielden de rederijkers ook veel van literatuur dus zou voor hun de aanschaf van boeken ook veel goedkoper zijn geweest. Maar er was niet een heel groot belang voor de rederijkers. Maar voor de godsdienst speelde de boekdrukkunst een hele belangrijke rol! Er konden nu goedkoper en meer Bijbels gemaakt worden waardoor meer mensen in het bezit kwamen van een Bijbel. Maar ook geschriften met kritiek op de kerk konden nu veel makkelijker gedrukt worden en verspreid, waar de hervorming erg van profiteerde. Er kwam ook censuur, alle boeken die niet goed gekeurd waren door de kerk mochten niet uitgegeven worden. De boekdrukkunst is deels wel te vergelijken met de mogelijkheden van het internet. In alle twee de dingen kan je informatie opzoeken, maar op het internet is alles nog veel sneller en makkelijker te vinden als in boeken. Ook kun je ze allebei gebruiken voor dezelfde doeleinden zoals, protest, vermaak, het verspreiden van informatie. Maar toch is met het internet nog veel meer mogelijk dan met de boekdrukkunst. Je kan bijvoorbeeld ook met elkaar contact hebben, dit kon met boekdrukkunst niet. |
Hieronder is een voorbeeld van een drukpers
Een felle tegenstander van de hervorming was Anna Bijns, zij was dichteres en woonde in Antwerpen. Zij schreef gedichten in de stijl van de rederijkers. Haar gedichten werden al gauw gedrukt , niet vanwege hun literaire waarde maar omdat ze zo fel tegen Luther (de hervorming) in gingen. Hier een voorbeeld van één van haar gedichten.
Princen en princessen, als u Luters ghespuys Wilt genaken, maect geringhe een cruys, Geeft hem geen geloove, haer fondament is wack [...] Luegenachtich spreken sij met twee monden, Men soude haer bedroch niet meten met ellen. Al dat sij soecken, is vrijheit in sonden. Tsijn eertsce duvels, die de menschen quellen Met de gedichten van Anna Bijns had de centrale overheid weinig moeite. Alleen met de gedichten, liedjes en toneelstukken die de kerk bekritiseerde. Deze werden goed bekeken en als het niet was goed gekeurd mocht het niet verschijnen (censuur). |